In Vietnam aangekomen had ik helaas de verkeerde taxi chauffeur te pakken. Ik had afgesproken dat hij netjes zijn meter aan zou zetten. Die stond echter al op een behoorlijk bedrag en hij liet hem lekker doorlopen. Bij het verlaten van het vliegveld wilde hij 10.000 Dong hebben, terwijl ik al vernomen had dat dit 2.000 Dong kost. Bij de Thaise ambassade aangekomen rekende ik hem voor hoeveel ik hem schuldig was: 76.000 Dong. Meneer beweerde bij hoog en laag dat hij niet terug had van mijn biljet van 100.000. De zielige verklaring was dat hij al vanaf 6 uur bij het vliegveld had gestaan en dat ik pas zijn eerste klant was. Waarom de meter bij aanvang van mijn rit dan al op 194.000 stond, kon hij me niet uitleggen. Hij was ook te beroerd om te gaan wisselen en gaf mij zijn autosleutel als borg mee. Nadat ik ergens gewisseld had, wilde hij alsnog 5.000 Dong meer hebben. Uiteindelijk maar betaald om ervan af te zijn. We hebben het hier over bedragen van niks, 19.000 Dong staat gelijk aan 1 US Dollar, maar ik hou er niet van om belazerd te worden.
Met een slecht humeur stapte ik de ambassade binnen. Ik had in Bangkok al op de site van de Thaise ambassade in Ho Chi Minh City gekeken hoeveel een visum kost. Geheel volgens Thais gebruik gaat die site echter niet verder dan de openingstijden en een foto van de ambassadeur himself. Het is maar net wat je als beheerder van de site belangrijk vindt. Dus had ik Thai Baht en Singapore Dollars meegenomen, die ik toch nog thuis had liggen. Kon ik die altijd even bij de dichtst bijzijnde bank omwisselen in Dong of US Dollars. Verkeerd gedacht. Een visum dient in US Dollars te worden afgerekend en banken in Vietnam mogen wel Dollars innemen, maar niet uitgeven. Typisch staaltje Thais vernuft weer, visa laten betalen in een munteenheid waar je nauwelijks aan kunt komen. Moest ik in een taxi naar de andere kant van de stad om bij een wisselkantoortje Singaporese Dollars naar Amerikaanse om te zetten.
Een uur later stap ik met een nog slechter humeur de ambassade weer binnen. Ik overhandig de documenten die ik altijd mee krijg van onze lieftallige secretaresse en verneem dat er een brief van het Ministry of Labour ontbreekt. In Singapore en KL doen ze daar nooit moeilijk over, maar de dame achter de balie is onverbiddelijk. Ik heb nog iets meer dan een half uur om de zaak te regelen. Snel skypen naar Bangkok dus. Ze legt me uit waar ik een internet cafe kan vinden. Vlakbij zie ik inderdaad een groot bord met internet bij een klein steegje. Ik loop erin en zie alleen een klein eettentje, vraag naar het internet cafe en krijg te horen dat die er niet is.
Ik snel weer de straat op. De tijd dringt. Een taxi chauffeur weet raad. Na ruim 5 minuten rijden, wijst hij naar een gebouw met een rolluik ervoor. Daar was voorheen toch echt een internet cafe, meldt hij verontschuldigend. Ik betaal hem en stap snel uit om een klein stukje terug te lopen. Ik had namelijk een restaurant gezien met een groot 'WIFI' bord erop. Ik loop naar binnen en vraag of ze wifi hebben. De serveerster kijkt me niet begrijpend aan. 'Internet', zeg ik. Nee, dat hebben ze niet. Ik neem haar mee naar buiten en wijs op het bord. 'Does that say Wifi?', vraag ik. 'Yes' bevestigt ze. 'But you don't have it?', vraag ik weer. 'No', antwoordt ze, schijnbaar zonder enige schaamte. 'That's great', zeg ik en been zwaar geirriteerd weg. Inmiddels is het me duidelijk dat ik het niet op tijd ga redden en ik besluit maar naar het hotel te gaan.
Hotel iPeace - moderne, doch zeer stupide naam - bleek zowaar over het geadverteerde wifi te beschikken. Na wat heen en weer gemail en geskype komt het nog in orde en de dame bij de ambassade blijkt de kwaadste niet als ze er geen probleem van maakt dat ik die middag buiten de officiele tijd nogmaals langs kom om mijn visum aanvraag in te dienen. Een hoop gedoe dus, uiteindelijk met goede afloop en ook nog als resultaat dat ze op mijn kantoor in Bangkok gaan proberen eindelijk een werkvergunning te regelen. De financiele resultaten van 2009 zijn van dien aard dat er een extra buitenlander op de loonlijst mag staan. Het zou erg prettig zijn als die trips naar ambassades tot het verleden behoren.
Mijn Vietnam trip was niet louter kommer en kwel. Negen jaar geleden heb ik als backpacker door Vietnam gereisd, waar ik enorm goede herinneringen aan heb. Mijn hotel ligt in de buurt waar ik destijds ook een paar dagen verbleef. Ik dacht dus vaak terug aan die goede oude tijd en verbaasde me over de grote veranderingen sinds toen. Net als Kao San Road in Bangkok heeft ook de backpacker wijk in het voormalige Saigon zich enorm ontwikkeld. Het gebied is groter en de hotels en restauranten zijn kwalitatief sterk verbeterd. Waar ik de echte Zuid-Oost Azie sfeer in KL en Singapore node mis, kom ik hier goed aan mijn trekken. Lekker chaotisch met al die brommertjes en hier en daar wat mooie overblijfselen uit de tijd dat Vietnam een Franse kolonie was.
Mijn Engelse collega Richard probeert sinds een paar maanden om InsightAsia in Indochina op de kaart te zetten en doet dat vanuit Ho Chi Minh. We zijn 's avonds met een maat van hem uit San Fransisco op stap geweest en dat was erg gezellig. Middels een ouderwetse kroegentocht heb ik een aardig deel van het nachtleven kunnen zien. Wat me opviel was dat er veel jonge expats rond liepen. In Bangkok zijn ook veel jonge Engelse leraren, maar die hebben vaak niet genoeg geld om regelmatig de bloemetjes buiten te zetten. In Vietnam is een biertje, gelukkig voor hun, een stuk goedkoper.
Ondertussen brak in Bangkok de hel los. Het engelengeduld van de premier was eindelijk op en de harde confrontatie tussen leger en red shirts is ongetwijfeld ook in Nederland prominent in het nieuws geweest. Tijdens de stapavond volgden we middels de telefoon van Richard de berichtgeving op internet (mijn telefoon kan alleen waar telefoons in een heel ver verleden voor bedacht zijn). Ik was er niet rouwig om dat ik even in Vietnam een biertje zat te doen. Zodoende was ik niet ter plekke om van nabij te filmen hoe de afvallige legerleider Seh Daeng een kogel in zijn kop kreeg. Ook van nieuwe acties dit weekend hoeven jullie geen beeldmateriaal te verwachten. Ik bedank ervoor om plaats te nemen in het rijtje van binnen- en buitenlandse journalisten die donderdag door kogels getroffen zijn en blijf uit de buurt. Ik laat de oorlog in het centrum voor wat het is en vermaak me wel in sportschool en sauna, en met de FA cup final en de kampioenswedstrijd van Barca op de buis. Voetbal is ten slotte ook oorlog.
Hotel iPeace - moderne, doch zeer stupide naam - bleek zowaar over het geadverteerde wifi te beschikken. Na wat heen en weer gemail en geskype komt het nog in orde en de dame bij de ambassade blijkt de kwaadste niet als ze er geen probleem van maakt dat ik die middag buiten de officiele tijd nogmaals langs kom om mijn visum aanvraag in te dienen. Een hoop gedoe dus, uiteindelijk met goede afloop en ook nog als resultaat dat ze op mijn kantoor in Bangkok gaan proberen eindelijk een werkvergunning te regelen. De financiele resultaten van 2009 zijn van dien aard dat er een extra buitenlander op de loonlijst mag staan. Het zou erg prettig zijn als die trips naar ambassades tot het verleden behoren.
Mijn Vietnam trip was niet louter kommer en kwel. Negen jaar geleden heb ik als backpacker door Vietnam gereisd, waar ik enorm goede herinneringen aan heb. Mijn hotel ligt in de buurt waar ik destijds ook een paar dagen verbleef. Ik dacht dus vaak terug aan die goede oude tijd en verbaasde me over de grote veranderingen sinds toen. Net als Kao San Road in Bangkok heeft ook de backpacker wijk in het voormalige Saigon zich enorm ontwikkeld. Het gebied is groter en de hotels en restauranten zijn kwalitatief sterk verbeterd. Waar ik de echte Zuid-Oost Azie sfeer in KL en Singapore node mis, kom ik hier goed aan mijn trekken. Lekker chaotisch met al die brommertjes en hier en daar wat mooie overblijfselen uit de tijd dat Vietnam een Franse kolonie was.
Mijn Engelse collega Richard probeert sinds een paar maanden om InsightAsia in Indochina op de kaart te zetten en doet dat vanuit Ho Chi Minh. We zijn 's avonds met een maat van hem uit San Fransisco op stap geweest en dat was erg gezellig. Middels een ouderwetse kroegentocht heb ik een aardig deel van het nachtleven kunnen zien. Wat me opviel was dat er veel jonge expats rond liepen. In Bangkok zijn ook veel jonge Engelse leraren, maar die hebben vaak niet genoeg geld om regelmatig de bloemetjes buiten te zetten. In Vietnam is een biertje, gelukkig voor hun, een stuk goedkoper.
Ondertussen brak in Bangkok de hel los. Het engelengeduld van de premier was eindelijk op en de harde confrontatie tussen leger en red shirts is ongetwijfeld ook in Nederland prominent in het nieuws geweest. Tijdens de stapavond volgden we middels de telefoon van Richard de berichtgeving op internet (mijn telefoon kan alleen waar telefoons in een heel ver verleden voor bedacht zijn). Ik was er niet rouwig om dat ik even in Vietnam een biertje zat te doen. Zodoende was ik niet ter plekke om van nabij te filmen hoe de afvallige legerleider Seh Daeng een kogel in zijn kop kreeg. Ook van nieuwe acties dit weekend hoeven jullie geen beeldmateriaal te verwachten. Ik bedank ervoor om plaats te nemen in het rijtje van binnen- en buitenlandse journalisten die donderdag door kogels getroffen zijn en blijf uit de buurt. Ik laat de oorlog in het centrum voor wat het is en vermaak me wel in sportschool en sauna, en met de FA cup final en de kampioenswedstrijd van Barca op de buis. Voetbal is ten slotte ook oorlog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten